25 augustus 2020

‘Toffee’ van Sarah Crossan


Tiener Allison loopt weg bij haar vader. Hij is extreem gewelddadig en manipulerend.  Allison trekt het niet langer. Haar moeder is overleden en de laatste vriendin van vader,  Kelly-Anne heeft de benen genomen.  Heel lang heeft Allison nog gewacht, hij was haar vader! Daar loop je niet zomaar van weg. Maar nu is het genoeg. Ze neemt de bus en reist Kelly-Anne achterna. 

Marla
Als ze in Bude aankomt en naar het adres gaat dat Kelly-Anne haar gegeven heeft blijkt dat die ook daar alweer vertrokken is. Naar Aberdeen. Allison heeft niet genoeg geld om daar naar toe te gaan. In feite is ze gewoon blut. In arren moede overnacht ze in een bouwvallige schuur bij een oud huis. En in dat huis ontdekt ze Marla. Marla is oud, Marla is fragiel, Marla is angstig en Marla is de weg kwijt. Marla ziet in Allison haar vriendin van lang geleden: Toffee. 

Lucy
Allison blijft bij Marla rondhangen. Ze zorgt een beetje voor haar, gaat naar het strand, raakt bevriend met leeftijdgenoot Lucy. Nou ja bevriend, het is meer een zakelijke overeenkomst. Allison maakt Lucy’s huiswerk en krijgt daarvoor betaald. Allison wil niet alleen zijn, maar vrienden worden met iemand dat lukt niet echt. 

Toffee
Met Marla kan ze inmiddels wel overweg. Tenminste het grootste deel van de tijd. Ze doen veel samen, koken samen, vieren Halloween, lachen en hebben pret. Soms slaat de stemming ineens om. Dan is Marla nukkig, herkent Toffee niet. Allison blijft haar dan uit de weg. Het wordt echt ingewikkeld als de thuiszorg over de vloer komt. En Marla’s zoon. Vooral die zoon heeft het niet op zijn moeder.  Hij spreekt haar boos toe en Marla snapt het niet. Frustratie alom.  Allison moet onzichtbaar blijven. Ze mag niet gezien worden want dan is het einde verhaal. Dan heeft ze geen plek meer om te schuilen! Hoe gaat ze dit volhouden? Hoe lang duurt het voor ze tegen de lamp loopt? En dan?   

‘Toffee’ is een bijzonder boek. Korte zinnen, fragmentarisch, poëtisch. Crossan heeft aan een half woord genoeg. Het lijken gedichten, afgewisseld met proza. Soms maar twee zinnen op een bladzijde. En toch is het verhaal helder en klaar. Een prachtig coming-of-age boek, voor jong- en oudvolwassenen!

18 augustus 2020

‘De papegaaien van Moshe’ van Ineke E. Kievit-Broeze

‘Zou hij nog leven, dat joodse jongetje? Jopie heette hij. Dat was zijn schuilnaam’. Die vraag wordt veel gesteld in de familie Broeze. Jopie is twee als hij bij de grootouders van Ineke Kievit komt. Het is midden in WOII, het opnemen van een joods kind in je gezin kan vreselijke gevolgen hebben. Opa Broeze moet er even over nadenken, na een kort gebed weet hij wat hem te doen staat. Jopie, net gebracht door iemand uit Enschede, heeft in Nijverdal een nieuw in thuis.

Familie
De oudste kinderen van het gezin Broeze zijn al het huis uit, een dochter heeft zelf al kinderen. Mochten er moeilijke vragen komen, dan is Jopie er gewoon één van haar. De jongste dochters van Opa Broeze zijn stapelgek met Jopie. Het is dan ook heel erg verdrietig voor de familie als Jopie eind 1945 door familie opgehaald wordt. Hij verdwijnt, lijkt het, voorgoed uit beeld.
 
Israël
Kievit gaat dus op onderzoek uit, geholpen door haar oude buurmeisje Joanne die nu in Israël woont, komt ze Jopie al snel op het spoor. Het contact wordt gelegd, Jopie die nu Moshe heet, belt haar op. Kievit besluit na het gesprek dat ze naar Israël moet om Moshe te bezoeken en naar zijn leven daar te informeren. Ze leert ook de kinderen van Moshe kennen. Met alle verhalen die ze hoort, aangevuld met brieven en informatie van haar familie in Nederland en Canada, besluit ze het verhaal van Moshe en daarmee ook het verhaal van de familie Broeze op te schrijven.
 
Onlosmakelijk
Kievit laat in de haar zo kenmerkende stijl de lezer meeleven met haar speurtocht. Ze documenteert zich uitstekend, plaatst gebeurtenissen in het tijdsgewricht waar ze horen, geeft haar persoonlijke kijk op de zaken, verwondert en verbaast zich.  Zo plaatst ze de verhalen van Moshe en die van haar opa en oma in korte en langere fragmenten naast elkaar en zijn ze van nu af aan onlosmakelijk met elkaar verbonden. Van haar hand verscheen eerder ‘Dezuster van mijn moeder, afscheid van een generatie’ met daarin een hoofdrol voor Dien Bartels (1917-2003) uit Lemele.

11 augustus 2020

‘Glazen vleugels’ van Katrine Engberg

Het is maandag 9 oktober vroeg in de ochtend als een jonge krantenbezorger in de oudste fontein van Kopenhagen een lijk aantreft. De politie wordt gebeld en rechercheur Jeppe Kørner gaat naar de vindplaats. Al snel is hij erachter dat dit niet de plaats delict is, de vrouw moet elders om het leven zijn gebracht. Ook de identiteit van de vrouw is vrij snel gevonden. Maar dader, motief of aanleiding blijven in het duister. Tot er de volgende ochtend weer een lijk aangetroffen wordt. In een andere fontein, maar wel met dezelfde verwondingen. De connectie tussen de twee slachtoffers lijkt een tehuis voor psychisch zieke jongeren, De Vlinder, waar ze beiden hebben gewerkt.   

Relaties

Jeppe heeft het er moeilijk mee. Zijn vaste partner Anette Werner is met zwangerschapsverlof. Samen vormen ze een prima team, nu staat hij er alleen voor. De druk is groot, Kopenhagen leeft in angst om de moorden en zijn chef zit hem achter de broek. Privé is het ook al niet makkelijk. Hij is weg bij zijn vrouw, woont tijdelijk bij zijn moeder die, als was hij een tiener, zijn komen en gaan controleert. En zijn beginnende relatie met collega Sara kent ook wat struikelblokken. Met slapeloze nachten als gevolg. Niet echt bevorderlijk voor de voortgang van het onderzoek. 

Stiekem

Anette is ondertussen wel klaar met haar zwangerschapsverlof. Haar dochtertje is nu een paar maanden oud en Anette wordt gillend gek van de borstvoeding, de vieze luiers en het slaapgebrek. Haar man kan het allemaal prima aan en is jaloersmakend de rust zelve. Anette mist vooral de spanning van het recherchewerk. Via de politietelefoon, die ze voor haar verlof achterover gedrukt heeft, volgt ze de zaak rond de fonteinmoorden. Stiekem zoekt ze naar informatie en vindt een lead waar nog niemand naar gekeken heeft. Op eigen houtje volgt ze deze aanwijzing en graaft zich in de zaak in, het komt haar duur te staan. 

Vijf dagen

Engberg verdeelt deze superspannende thriller over vijf dagen en werkt met een consistente verhaallijn naar de ontknoping toe. Daarbij ook nog twee andere, kleine zaken, oplossend. De hoofdpersonen zijn mensen van vlees en bloed en ook de kleinere karakters  worden uitstekend uitgewerkt. Dit is het tweede boek over Bureau Kopenhagen, het is prima te lezen zonder de voorkennis van het eerste deel, ‘De krokodilvogel’.

4 augustus 2020

‘Kom Atir kom: de legendarische voetreis met een giraffe van Marseille naar Parijs in 1827’ van Agnita de Ranitz


Etienne Geoffroy Saint-Hilaire, directeur van de dierentuin in Parijs en ook nog in het bezit van een rariteitenkabinet, krijgt in 1825 een brief van koning Karel X. De koning heeft een giraffe als geschenk gekregen van de Pasja van Egypte. Het dier zal per boot in Marseille arriveren en Saint- Hilaire moet ervoor zorgen dat het dier in Parijs komt. Het kost Saint-Hilaire de nodige hoofdbrekens voor hij het besluit neemt met de giraffe naar Parijs te lopen.  Na aankomst in Marseille verblijft de giraffe , Zarafa, met haar begeleiders Hassan en Atir in de stallen van de prefect.  Pas in het voorjaar kunnen ze op pad gaan.  Saint-Hilaire is inmiddels ook gearriveerd en maakt kennis met het dier en haar begeleiders. Er moet nog een tolk mee en dan kunnen ze daadwerkelijk vertrekken.

Roem
Hun roem is ze al vooruit gesneld. Het is de eerste giraffe ooit, in Frankrijk, iedereen wil haar zien. De kranten hebben erover geschreven er zijn tekeningen gemaakt, ook van haar begeleiders. Atir vermaakt zich prima tijdens de reis, van de tolk Youssef leert hij de Franse taal en gaandeweg komt hij in gesprek met Saint-Hilaire. Hij heeft een opmerkelijke kennis van de natuur in zijn vaderland Soedan, is slim en ontwikkelt zich snel. De tocht is lang (880 km), vooral Saint-Hilaire heeft het moeilijk. Maar de giraffe en Atir hebben het naar de zin, hun humeur is niet kapot te krijgen. Na 42 dagen komen ze in triomftocht aan in Parijs, de reis is volbracht.

Voorstudie
‘Kom Atir kom’ berust op waargebeurde feiten. De Ranitz heeft veel voorstudie gedaan, ging naar Kenia om giraffen te bestuderen, raadpleegde in Frankrijk archieven, plaatselijke kranten en historische studies. Vervolgens heeft ze de reis van de giraffe zelf afgelegd, maar dan wel per auto. Ze probeerde zoveel mogelijk in dezelfde etablissementen te overnachten die Saint-Hilaire ook aandeed.  In het verhaal van de tocht laat ze zowel Saint-Hilaire als Atir aan het woord. Dat geeft, samen met de kalme verteltrant, een levendig beeld van de tocht en van Frankrijk in die tijd. ‘Kom Atir kom’ is niet een boek dat je in één ruk uit wil lezen maar waarvan het wel erg jammer is dat het uit is.