19 april 2022

‘Tante Poldi en de Siciliaanse leeuwen’ van Mario Giordano

Op haar zestigste vertrekt Tante Poldi naar Sicilië. Haar man Pepe, hij komt van het heerlijke eiland, is overleden en er is niets meer wat haar aan haar geboortestad München bindt. Haar drie schoonzussen verwelkomen haar heel hartelijk en hopen dat ze in hun directe omgeving gaat wonen. Maar daar is Tante Poldi niet voor te porren.  Ze mag ze graag maar wil ze niet op haar lip hebben. Daarom kiest ze voor een drieverdiepingen tellende bouwval met dakterras in een achteraf dorp. Met uitzicht op zee en op de Etna.  Dat dan wel weer. 

Witbiertje
Omdat de schoonzusters toch een oogje in het zeil willen houden roepen ze de hulp van hun tantezeggende neef in. Hij wil romanschrijver worden en schrijven kun je overal. Zodoende vliegt hij maandelijks naar Sicilië om een weekje bij Tante Poldi te zijn.  Tante Poldi geeft zich graag over aan de drank. ’s Morgens begint ze met een espresso met een scheutje, daarna een scheutje zonder espresso en om elf uur een witbiertje. En dat is nog maar het begin van de dag! 

Klusjes
Voor de klusjes in huis doet ze een beroep op Valentino. Een knappe en handige jongeman die ze graag om zich heen heeft. Als Valentino plotseling niet meer op komt dagen begint ze zich zorgen te maken. Is hij in aanraking gekomen met de maffia? Tante Poldi ziet in elke wat oudere man namelijk een maffiosi. Omdat ze Valentino graag mag gaat ze op onderzoek uit. Zo ontdekt ze dat hij niet alleen voor haar klusjes doet. Ook de plaatselijke zakenlui en verlopen adel maken van zijn diensten gebruik. Wie is hem te na gekomen? Was het de maffia? Of toch een localo met een verborgen verleden? Samen met, maar soms ook tegen, de bijzonder aantrekkelijke rechercheur Montana werkt ze aan de oplossing. 

Nieuwsgierig
Tante Poldi heeft alles wat een goede speurder moet hebben: ze is vreselijk nieuwsgierig, kan verbanden leggen, maakt makkelijk contact, heeft zelfspot en laat iedereen voor zich lopen. Verwacht geen deducerende Miss Marple, maar wel een humoristisch en soms zelfs kolderiek verloop van het verhaal. Je gaat onmiddellijk van Tante Poldi houden. Giordano begint elk hoofdstuk met een inleiding waarin alvast de hoofdpunten worden genoemd. Een tikkeltje ouderwets maar het past heel goed bij deze charmante speurneus.

5 april 2022

‘Van landschap naar tuin: Nederland als inspiratiebron voor het maken van tuinen’ van Noel Kingsbury en Maayke de Ridder

Een nog betere ondertitel voor dit boek zou zijn: hoe een Engelsman tegen de Nederlandse tuinarchitectuur aankijkt. En hoe wij door zijn ogen naar ons landschap en onze tuinen meekijken. Verfrissend is dat. Dat iemand je wijst op bijzondere zaken die we zo vanzelfsprekend vinden. 

Zand en heide
Na een uitgebreide introductie waarin de ontstaansgeschiedenis van Nederland een voorname plaats inneemt, begint Kingsbury met zee en duinen. Allereerst verwondert hij zich over het feit dat je in Nederland niet afdaalt naar de zee, nee de zee is op veel plekken zelfs hoger dan het vasteland. De duinen vormen een goede bescherming, er is een bijzondere plantengroei, het is de inspiratie voor de tuinen van Machiel Vlieland.  Door gaan we naar zand en heide, woeste gronden werden ze vroeger genoemd. Ook met een specifieke begroeiing. Hier de tuinen van Frank van der Linden. 

Zo trekken we heel Nederland door. Met eigentijdse tuinen verbonden aan de landschappen die we hebben. De geschiedenis van de tuinarchitectuur wordt niet vergeten. Jac. P. Thijsse, Mien Ruys, Piet Oudolf en de tuinen van Paleis het Loo, ze komen uitgebreid aan bod. De lijnen en beplantingen van veel van de hedendaagse tuin zijn rechtstreeks op één van hen terug te voeren. 

Mien Ruys
De Dutch Wave van Piet Oudolf die de High Line in New York ontwierp heeft de Nederlandse manier van ontwerpen wereldwijd op de kaart gezet. Oudolf, zelf sterk beïnvloed door Mien Ruys die van strakke lijnen hield, heeft zich daaraan ontworsteld. Hij gaat als een kunstenaar te werk, niet langer de slaaf van de middenas is hij trendsetter en aanvoerder van de Nederlandse tuin- en landschapsarchitecten. 

Zonnehoed
Maayke de Ridder nam alle foto’s voor haar rekening. Overzichtsfoto’s, grote landschappen, sfeervolle tuinen, gedetailleerde afbeeldingen van specifieke plantengroepen, wie nog twijfelde weet na het bekijken van de foto’s hoe mooi Nederland is. De foto van zonnehoed na de bloei gezien door een spinnenweb is werkelijk magnifiek. De tuin van Arjan Boekel is een plaatje. De roze en rood-paarse tulpen op de Keukenhof, was je achtertuin maar zo mooi. De koningsvaren bij Luc Engelhard en het reuzenrabarberblad van Nico Kloppenborg.  Wonderschoon gefotografeerd. 

Mankeert er dan niets aan dit prachtige boek? Er is één minpuntje, het lettertype is weliswaar helder en duidelijk maar ook o zo klein. Een leesbril is hier echt nodig.