13 september 2022

‘Koloniekind: opgroeien in het gevangenisdorp Veenhuizen’ van Mariët Meester

Mariët is nog maar een baby als haar ouders in 1959 vanuit Den Haag naar Veenhuizen verhuizen. Vader Meester heeft er een baan als schooldirecteur van de Christelijke Lagere School gekregen. Ze gaan wonen in het huis bestemd voor de directeur, aangebouwd aan de school. Haar eerste echte herinnering aan Veenhuizen is dat ze als vijfjarige op haar fietsje voor haar moeder koffiebonen moet halen bij de kruidenier. Onderweg valt ze en een gewa (gestichtswachter) met geweer helpt haar overeind. Hij zegt haar terug naar huis te gaan maar koppig als ze is fietst ze toch door. Een gebroken arm houdt ze eraan over, haar ouders willen het eerst niet geloven, toch is het zo. 

Broertje
Mariët is een kien kind. Ze gaat bij haar vader op school, ziet dan vanuit het klaslokaal wat ze de jaren ervoor vanuit huis zag. Haar moeder die koffie brengt voor de meesters en de juf. Ze klopt op het raam en één van de leerlingen mag de koffie rondbrengen. Heel voorzichtig, er mag niet gemorst worden. Ze krijgt een broertje Wout en later nog één, Frank. Maar dan is ze al elf. Haar ouders passen wel en niet in Veenhuizen. Haar moeder die in de verpleging werkte stort zich in het verenigingsleven in Veenhuizen. Maar in tegenstelling tot de meeste Veenhuizers gaan ze elk jaar naar het buitenland op vakantie. De vakantie is zo heilig dat ze met een zieke Wout vertrekken naar Oostenrijk waar blijkt dat hij meningitis heeft. Ook komt er elk jaar een nieuwe, liefst wat aparte auto. 

Uniek
Veenhuizen is in veel opzichten uniek, oude mensen bijvoorbeeld wonen er niet. Iedereen die geen werkrelatie meer met het gesticht heeft moet verhuizen, ook sommige vriendinnetjes van Mariët. Ook uniek in de manier waarop gevangenen en bewoners met elkaar omgaan. Aan de andere kant is het ook het platteland. Iedereen die in de jaren vijftig, zestig en zeventig op het platteland opgegroeid is zal veel herkennen. De strakke hiërarchie was in een gewoon dorp vast wat losser, maar bestond wel degelijk. De strakke scheiding tussen de verschillende zuilen was niet anders. Meester weet de sfeer van haar jeugd in heldere taal te vangen. Het is een genot en soms een feest van herkenning om deze aansprekende autobiografie te lezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten