Velen zullen het niet weten
maar in eerste instantie had de in het begin van de negentiende eeuw door Johannes van den Bosch opgerichte Maatschappij
van Weldadigheid de intentie in Veenhuizen
een kinderkolonie te stichten. Het moest de plek in Nederland worden waar “weezen,
vondelingen en verlaten kinderen” tot nijvere landarbeiders zouden worden
opgevoed. In 1824 arriveren de eerste kinderen. Dat had al heel wat voeten in
de aarde, gemeenten waar een weeshuis gevestigd was werden aangemoedigd een
deel van die kinderen naar Veenhuizen te laten vertrekken. Maar de meeste
plaatsen waren niet genegen dat te doen, men hield van de eigen weeskinderen
die vaak hun roots in de stad hadden. Koninklijke
besluiten en kortingen op subsidies kwamen er aan te pas om de wezen richting
Drenthe te laten gaan.
Plicht en tucht
Plicht en tucht stonden
voorop in de kolonie die nooit de beoogde 4000 wezen haalde. Maar toch, met
meer dan 2000 wezen bij elkaar was er altijd reuring. Goed personeel was
moeilijk te vinden, het onderwijs stond in die dagen nog in de kinderschoenen
laat staan dat er sociaal pedagogisch werkers waren. Een zaalwacht had honderdzestig kinderen
onder zijn hoede, geslapen werd er in
hangmatten en veel kinderen waren in slechte conditie. Het opleiden tot nijvere
landarbeiders viel daarom niet mee.
Politiek spel
Will Schackmann heeft zich
uitputtend gedocumenteerd voor het schrijven van dit boek. Met een aantal
vrijwilligers is twee jaar lang het archief van Veenhuizen uitgeplozen en
Schackmann weet de menselijke maat in al die stoffige documentatie te vinden. Aan
de hand van het leven van een aantal wezen, het personeel en de bestuurders van het gesticht beschrijft hij het dagelijks
leven en de belevenissen van de betrokkenen. Als in een roman trekken de
gebeurtenissen aan het oog voorbij, Schackmann
weet door zijn prettige, ietwat ironische schrijfstijl, de aandacht vast te
houden. Ook het politieke spel rond Veenhuizen komt aan de orde en al is deze
hele geschiedenis bijna honderdvijftig jaar oud, veel klinkt nog steeds bekend
in de oren.
Werelderfgoed
Schackmann schreef eerder ‘De
proefkolonie’ over Veenhuizen (2008) en ‘De
bedelaarskolonie’ over de Ommerschans (2013).
Veenhuizen en de Ommerschans staan evenals de andere koloniën van de
Maatschappij van Weldadigheid op de nominatie om als Werelderfgoed van de
Unesco te worden aangemerkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten