30 juli 2024

‘Zij die achterbleef’ van Jean Kwok

Het is 2007, Jasmine is China en haar gewelddadige man ontvlucht en is op zoek naar een baantje. Zonder papieren is de kans op een degelijke baan uitzichtloos. Daarom loopt ze alle restaurants in Chinatown in New York af. Maar niemand zit te wachten op een serveerster of afwashulp. Bovendien verdient ze daar veel te weinig, ze moet haar schuld aan de slangenkoppen afbetalen. Als haar dat niet binnen afzienbare tijd lukt, zal ze voor hen moeten werken en dat is iets wat ze koste wat kost wil voorkomen. Tijdens haar strooptocht loopt ze Dawn tegen het lijf. Zij heeft dezelfde achtergrond en werkt in een beruchte nachtclub, gerund door Chinezen. Jasmine twijfelt, het lijkt haar vreselijk, maar het betaalt goed. Ze waagt het erop en solliciteert. 

Fifi

Rebecca werkt als redacteur voor de uitgeverij die ooit van haar vader was. Het is een keihard wereldje, grote auteurs binnenhalen, manuscripten redigeren, de concurrentie te slim af zijn, ze kan het maar het voelt lang niet altijd goed. Samen met haar man Brandon heeft ze een Chinees kindje geadopteerd. Brandon spreekt goed Chinees en omdat ze graag willen dat hun dochter Fifi haar wortels en culturele achtergrond leert kennen hebben ze een Chinese nanny in huis gehaald. Lucy, zo heet ze, is erg op zichzelf. Ze kan fantastisch met Fifi overweg maar buiten dat laat ze weinig van zichzelf zien. 

Wereld van verschil

Jasmine is een kiene jonge vrouw, ze is zich bewust van haar schoonheid, toch houdt ze die het liefst verborgen. Haar ex man Wen zal zeker naar haar op zoek zijn, ze vreest zijn toorn, ze weet hoe gewelddadig en berekenend hij is. 

Rebecca maakt de ene blunder na de ander, bovendien is er een oud-collega die haar bloed wel kan drinken. Als ze dan ook nog gaat twijfelen aan de huwelijkstrouw van haar man, raakt ze in een diepe poel van ellende. 

Ingenieus

Twee vrouwen in New York die niet meer van elkaar kunnen verschillen. Jean Kwok weet beide echt tot leven te brengen. Ze kent als insider de Chinese cultuur als geen ander, het zwijgen, de sociale controle, het gezichtsverlies. Ook de uitgeverswereld is haar na een aantal romans niet vreemd. Hoe ze de twee bij elkaar brengt is ingenieus en verrassend.

23 juli 2024

‘Rio’ van Jolanda Clément

Het is 1924 als inspecteur Eliades in een rustig district van São Paulo bij een lijk geroepen wordt, de man is duidelijk vermoord, doodgeschoten. Het is een dandyachtig type dat veel in de danshal te vinden was. Daar danste hij bijna dagelijks en Maria was zijn favoriete danspartner. Maar dat alles weet Eliades nog niet. De eerste dag tast hij nog in het duister. Als hij op weg naar huis zijn leven en kille huwelijk overdenkt, brengen zijn voeten hem ongemerkt naar het adres waar een jonge vrouw woont die mannen ‘ontvangt’. Na enig aarzelen belt Eliades aan, zij opent de deur en meldt hem dat het nu niet uitkomt. Maar binnenkort zal ze contact met hem opnemen. 

Danshal

Maria woont in een pension, vanuit haar kamer kan ze het huis van de doodgeschoten Rico zien. Vaak hebben ze samen gedanst en Maria heeft wel een oogje op hem. Ze heeft echter ook andere besognes, ze is op zoek naar haar vader die in Santos verdwenen is. Bovendien zoekt ze naar ander werk naast het dansen in de danshal waar ze voor betaald krijgt. Ze komt in een deftig huishouden terecht waar de vrouw des huizes de scepter zwaait. Eerst is het schoonmaakwerk maar als haar werkgeefster merkt dat Maria goed en netjes kan schrijven, veranderen haar werkzaamheden al snel in secretaressewerk. Ze vindt het geweldig. 

Heldhaftig

De rust in het district wordt ernstig verstoord als de jonge luitenants van het leger in opstand komen tegen het regime. Het politiebureau van Eliades, waar hij zich met zijn team heeft verschanst, wordt in puin geschoten. Na nog één heldhaftige daad besluit Eliades naar zijn fuzenda op het platteland te gaan. Zijn vrouw had hij weken ervoor al weggestuurd, niets staat hem in de weg iemand mee te nemen. En zo geschiedt het. 

Brieven

De twee verhaallijnen in deze roman lijken in het begin maar niet bij elkaar te komen. Dat is ongetwijfeld de opzet want de ontknoping en de verwevenheid van Eliades' wereld met die van Maria zijn zeer verrassend en zie je niet gelijk aankomen. Maria vertelt haar verhaal in haar dagboeken waarin ze brieven aan haar zus Artura schrijft. Eliades wordt door de auteur op de voet gevolgd. Al met al een heel bijzondere roman met een zeer verrassende ontknoping.

16 juli 2024

‘Het gat’ van Hye-young Pyun

Oghi opent langzaam zijn ogen en bedenkt dat hij in het ziekenhuis is. Samen met zijn vrouw is hij met de auto verongelukt, zij heeft het niet overleefd, hij ternauwernood. Hij kan niets in beweging krijgen, zijn armen niet, zijn benen niet, zijn mond is strak en stijf, lijkt wel dichtgesnoerd, alleen zijn ogen kan hij laten rollen. Een verpleegster neemt zijn bloeddruk op, hij ziet het, maar voelt niets. 

Tolk

De arts die hem onderzoekt drukt hem op het hart dat hij door wilskracht vooruit kan gaan, medisch gezien kunnen ze weinig voor hem doen. En zo belandt Oghi uiteindelijk weer in zijn eigen huis, onmachtig om te praten, alleen met het knipperen van zijn ogen kan hij communiceren.  Het is zijn schoonmoeder die alles voor hem regelt. Een inwonende verpleegster, fysiotherapie, iedereen praat tegen hem, antwoorden kan hij niet, zijn schoonmoeder neemt de taak van tolk op zich. 

Ambities

Al die tijd overdenkt Oghi zijn vorige leven. Hoe hij studeerde aan drie universiteiten in Zuid-Korea, hoe hij opklom in zijn vak als cartograaf, dankzij Google Earth steeds meer buiten zijn werk optrad als deskundige op congressen en gastcolleges gaf. Zijn vrouw had ook ambities. Ze wilde journalist worden, auteur, elke twee jaar was er een nieuwe poging iets tot stand te brengen, altijd mislukte het. Uiteindelijk stort ze zich op de tuin bij hun huis. Leest alles wat los en vast zit, maakt er haar paradijsje van. Met weemoed denkt Oghi eraan terug. 

Ommekeer

Nu is hij overgeleverd aan zijn schoonmoeder. Haar heeft hij in hun verkeringstijd leren kennen als een sophisticated lady, iemand die voor hem onbereikbaar was. Maar ze is veranderd, kan losgaan als een viswijf, brullen als een gewond kind. Oghi verbaast zich om die ommekeer, wat is er in haar gevaren? Toch blijft hij doorzetten, het zou hem toch moeten lukken eindelijk weer een hand of een been in beweging te krijgen. Hij wil weer terug naar zijn oude baan, in een rolstoel desnoods, hij geeft niet op! Nooit! 

Een heel bijzonder boek, dat is ‘Het gat’, merkwaardig hoeveel je van iemand, die niets meer kan, over het leven in Zuid-Korea opsteekt. Het gebeurt bovendien niet vaak dat je een uit het Koreaans vertaald boek leest. Het smaakt in elk geval naar meer.

9 juli 2024

‘Knieval’ van Henk Spaan

Notities bij het opkrabbelen, zo omschrijft Spaan zijn boek, en dat is letterlijk wat hij heeft gedaan na een lelijke val in zijn huis in Frankrijk. Hij klapte van een lullig klein trappetje af, twee treetjes tussen de woonkamer en de keuken. Meer was het niet, maar wel genoeg om de kniebanden en pezen van beide knieën af te scheuren. Hulpeloos en reddeloos ligt hij op de grond, kan niet in de benen komen, het enige dat erop zit is 112 te bellen. Het is bijna middernacht en in het weekend, de ambulance brengt hem naar het ziekenhuis in Tulle, er worden foto’s gemaakt, er is niets gebroken. Met wat morfine moet hij maar wat proberen te slapen. Zijn vrouw Harriët mag vanwege COVID niet bij hem zijn, angstig rijdt ze in een dichte mist naar huis. 

Gênant

Pas maandag begint het circus. Allereerst de Europeesche Verzekering die is ingelicht. Ontelbaar vele vragen hebben ze, maar goed, het meeste wordt vergoed. De orthopeed komt langs, de knieën zijn inmiddels opgezwollen tot dikke meloenen, Er moet geopereerd worden, twee chirurgen die elk een knie voor hun rekening nemen. Voor zijn hygiëne is hij helemaal overgeleverd aan het verplegend personeel. Plassen en poepen kan hij niet zonder hulp. Het voelt akelig en gênant, om voor elk wissewasje helpende handen in te moeten roepen. 

Stevig doorpakken

Na een tijd in het ziekenhuis gaat Spaan naar huis. Een ziekenhuisbed is geregeld, Harriët heeft de apotheek leeggekocht en een hele stoet hulpverleners komt langs. Thuiszorg, fysiotherapie, er wordt hard gewerkt. Vooral de fysiotherapie kost veel energie, is pijnlijk, er wordt geregeld gevloekt en gescholden. Maar het moet, wil Spaan nog ooit zijn knieën weer willen kunnen buigen (en kunnen lopen en autorijden), dan moet er stevig doorgepakt worden. 

Speels

Ondertussen blijft Spaan gewoon zijn stukjes voor de krant schrijven en maakt hij aantekeningen bij het genezingsproces. Door zijn ogen zien we hoe Harriët als mantelzorger bijna onderuitgaat, leren we de buren kennen, kijken met verbazing naar de schoonmaakster, kortom Spaan deelt het hele proces met ons.  Het is genieten van zijn speelse en soms sarcastische stijl, hij spaart zijn hulpverleners niet, maar kijkt ook kritisch naar zichzelf. Voor wie zelf revalideert of mantelzorger is, zijn deze notities zeker een aanrader.

2 juli 2024

‘Morisaki’s boekwinkel’ van Satoshi Yagisawa

Takako zit in zak en as, haar vriend en collega Hideaki kondigt doodleuk aan dat hij volgend jaar gaat trouwen met een meisje dat op een andere afdeling werkt. Takako is in shock. Uit schaamte en verdriet neemt ze ontslag, maar ja, hoe moet het dan verder? Geen inkomen meer, wel de dure huur betalen, dat gaat niet lukken. 

Zwarte schaap

Als ze schoorvoetend haar moeder over haar situatie vertelt krijgt ze twee opties: of weer naar huis komen of bij haar oom Satoru intrekken. Satoru, het zwarte schaap van de familie die na zwerftochten over de hele wereld uiteindelijk toch de boekwinkel van zijn vader overnam. Ze kiest voor het laatste. Vertrekt naar de wijk Jinbocho, een wijk vol met boekwinkels. De meeste antiquarisch, zo ook de winkel van oom Satoru. Als ze haar oom een handje helpt in de winkel, kan ze er gratis wonen. 

Radeloos

Veel omzet heeft de winkel niet, ze zit zich vaak te vervelen en pakt zo nu en dan een boek op om te lezen, die oude literatuur bevalt haar wel. Als oom Satoru in de loop van de dag verschijnt heeft ze interessante gesprekken met hem. Over de tijd dat hij in Parijs woonde, daar zijn vrouw Momoko ontmoette met wie hij nu al jaren getrouwd is. Maar ze is vertrokken, heeft hem radeloos achtergelaten, vijf jaar is ze al uit beeld. 

Spion

’s Avonds gaat ze vaak koffiedrinken in het buurtcafé. Ze heeft er mooie gesprekken met de chef, met de man in de keuken en met Wada. Knappe man, belezen, attractief. Met hem zou ze wel wat meer willen. Of toch ook niet? Na een halfjaar vertrekt ze helemaal opgeknapt naar een nieuwe bestemming. Het is maanden later dat haar oom haar opbelt, Momoko is terug. Out of the blue kwam ze de winkel binnenlopen en woont nu op de zolder boven de winkel. Takako is met stomheid geslagen maar ook vreselijk nieuwsgierig. Als een spion van oom Satoru probeert ze haar tante uit te horen. Waar ze al die tijd geweest is, wat ze gedaan heeft. Ze wordt niets wijzer. 

Morisaki’s boekwinkel is een boek waarvan je na twee bladzijden al weet dat je het met veel plezier uit gaat lezen. Lichte toon, krachtige zinnen, warme reflecterende karakters, mooie verhaallijn, een heerlijk boek.