Olifantje Dex is ongerust. Zijn
moeder is takken gaan halen voor het ontbijt maar ze komt maar niet terug. Wel komt
er een horde gazellen in paniek langs draven. “Monsters” gillen ze, “spring voor je leven”. Dex kijkt rond maar ziet geen enkel monster,
hij ziet helemaal niemand, ook zijn moeder niet. En omdat zijn maag wel erg begint te rammelen
gaat hij zelf naar de plek waar de lekkere bessen groeien, onderaan de bavianenrots. De bavianen hebben zijn moeder ook niet gezien
maar Ko, de kleinste van allemaal, besluit Dex te gaan helpen om zijn moeder te
vinden.
Leeuwenkoning
Op hun speurtocht komen ze
een struisvogel zonder veren tegen, een krokodil zonder tanden, een hyena die
zijn broertjes kwijt is en bij de waterpoel zijn nog veel meer dieren die iets
kwijt zijn. Als laatste verschijnt de Leeuwenkoning zonder manen, hij weet wat
er aan de hand is.: de monsters, dat
zijn stropers. Samen trekken de dieren
op naar de truck van de stropers en met veel lawaai jagen ze de boeven weg. Iedereen vindt wel wat terug, alleen Dex’ mama
is er niet, die zal nooit terugkomen.
Humor
Heel subtiel wordt in dit
prachtige prentenboek stroperij
besproken. Geen harde beelden, de
prachtige illustraties van Coen Hamelink zien er eerder lieflijk en
humoristisch uit. Ook de tekst heeft humoristische trekjes en mooie
taalvondsten. Toch komt de boodschap luid en duidelijk over, stroperij kan en
mag niet. Het boek is dan ook tot stand gekomen in samenwerking met het
International Fund for Animal Welfare.
Maar het verhaal gaat veel verder dan dat, het is een prachtig
prentenboek dat bij heel veel thema’s te gebruiken is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten